Skip to content

Nepal: het land van uitersten

Bijzonder land, dat Nepal. Het ene moment sta je nog op grote hoogte het Himalaya-gebergte te bewonderen en het volgende moment sta je in de jungle en ben je op zoek naar neushoorns, tijgers en olifanten. Waar het land qua wandelingen voor ieder wel wat wils heeft (lees hier), is dat ook het geval als het om natuur en wildlife gaat. Niet heel gek dus dat ik zoveel gezinnen met kinderen tegenkom.

In het zuiden van Nepal, aan de grens met India, is al dit wilde leven te vinden. Toeristen kunnen het ervaren in de diverse nationale parken en ik kies voor het oudste park in Nepal: Chitwan NP. Vroeger was dit een jachtgebied tot de zeldzame Indische neushoorn en de Bengaalse tijger met uitsterven werden bedreigd. Er waren er rond 1960 nog maar minder dan respectievelijk 100 en 20 te vinden en het is dan ook een juiste keuze geweest om het park te gaan beschermen. Het leger ging patrouilleren (en doet dit nog steeds) om stropers tegen te gaan en dat heeft enorm geholpen bij het verhogen van de cijfers. In Chitwan NP leven inmiddels weer zo’n 120 tijgers en in heel het zuiden van Nepal lopen nu weer zo’n 3.000 neushoorns rond.

De dieren van Chitwan

In Chitwan leven ongeveer 68 diersoorten zoals apen, hertjes en zelfs hyena’s. Ook zijn er zo’n 544 verschillende soorten vogels te spotten en vliegen er 67 soorten vlinders rond. Allemaal leuk en super schattig, maar het gaat ons toeristen natuurlijk om ‘de big 5’. Want als je die gezien hebt, is je bezoek pas écht de moeite waard geweest. In Chitwan zijn dat de Indische neushoorn, de Aziatische olifant, de Bengaalse tijger, de Indische gaviaal (krokodil) en de lippenbeer.

Alle hotels/ resorts liggen net buiten het nationale park en bieden pakketten met activiteiten aan waar je uit kunt kiezen. Ik wilde graag een jungle walk en jeepsafari doen en had dan nog 1 dag over om er zelf op uit te trekken. Helaas was de jeepsafari door de vele regen nog niet beschikbaar en koos ik, met pijn in mijn hart, dan toch maar voor de olifantensafari.

In the jungle, the mighty jungle

De jungle walk begint al bij zonsopkomst, het moment dat het park op zijn mooist is. Er hangen mistflarden over het water en af en toe zie je een krokodil boven water komen op zoek naar zijn ontbijt. Helemaal sereen en relaxt word je wel in de houten kano waarmee je de Rapto rivier op gaat om bij het beginpunt van de wandeltocht te komen.

Chitwan NP is 1 van de weinige parken in de wereld waar je nog te voet in mag om de wilde dieren te spotten. Je hebt hierbij altijd 2 rangers bij je die gewapend zijn met enkel een dikke bamboestok. We begonnen de wandeling dus ook even met wat veiligheidsregels. Want ja, wat moet je eigenlijk doen als er een neushoorn, tijger of beer op je af komt stormen? Ik besefte mij bij deze uitleg opeens dat we eigenlijk best iets gevaarlijks gingen doen. We waren nu in een omgeving waar de dieren, en niet de mensen, de regels bepalen. Ik deed een schietgebedje en hoopte maar dat alles goed zou gaan…

Come here kitty, kitty, kitty

Al vrij snel na onze start horen we opeens een hard gebrul. Kak, er zijn echt beesten. Het is de lippenbeer, naast de tijger 1 van de meest gevreesde dieren in het park omdat ze heel agressief zijn. Gelukkig zien we hem niet en blijft het bij een lichte hartverzakking. De volgende 3 uur lopen we over een jeep-pad tussen het metershoge gras door. Een perfecte schuilplaats voor dieren en voor ons onmogelijk om ook maar iets te spotten. We zien wel wat pootafdrukken van een (of meerdere) tijgers maar daar blijft het bij. Zelfs mijn goede katten miauw-imitatie verricht geen verdere wonderen, toch jammer.

Dit wordt anders wanneer we het gras achter ons laten en het bos inlopen. We zien hier al vrij snel wat Bambi’s wegspringen en ook vangen we een glimp op van Resusapen (makaken). Op een open plek in het bos eten we onze lunch terwijl boven ons de apen van boom tot boom springen. Gelukkig zijn ze niet zo brutaal dat ze het eten van je afpakken zoals de apen bij de tempels in Kathmandu.

De vrouwelijke tegenhanger van Freek Vonk

Omdat ik het programma voor de lunch een beetje saai vond vraag ik om wat meer actie. Dieren wil ik zien, nu ben ik er! Ik word natuurlijk op mijn wenken bediend, we moeten namelijk een riviertje oversteken en de enige manier om dat te doen is via een omgevallen boomstam. En nee, dit is niet een formaat 3×3 boomstam, hij kan beter vergeleken worden met een turnbalk. Ik kan mijn turnkwaliteiten dus weer even voor de dag halen, al laat ik de kattensprong, koprol en salto achterover maar achterwege.

Na het behalen van de overkant (met droge voeten!) is er even geen pad om te volgen en zigzaggen we tussen bomen en struiken door. Ik voel mij weer even dat 10-jarig meisje dat in de Staatsbossen aan het rondstruinen is op zoek naar goede plekken om een hut te bouwen. Ik vergeet af en toe dat ik niet in Nederland ben en dat ik hier ieder moment oog in oog zou kunnen staan met een tijger of olifant. Maar hier had ik om gevraagd en ik zou zelfs Freek Vonk een poepie kunnen laten ruiken. Zeker als ik dan ein-de-lijk wordt beloond met een neushoorn die op minder dan 20 meter afstand staat te grazen. Wauw, wat een beesten, zoveel meer indrukwekkender dan wanneer je ze in een dierentuin ziet!

3 down, 2 to go

Nadat we dit tafereel even goed in ons op hebben genomen vervolgen we onze weg weer terug richting het eindpunt. Vlak voordat we er zijn zie ik nog een olifant in het hoge gras staan. Joepie, ook die kunnen we afstrepen! Als we met het bootje naar de overkant varen zie ik zelfs nóg een olifant in het water staan. Wat een afsluiting van de dag, zo met de ondergaande zon op de achtergrond.

Zielig, maar wel gaaf!

Op mijn laatste dag in het park ga ik nog op olifantensafari. In eerste instantie wilde ik dit niet doen, ik vind olifanten tof en eigenlijk ben ik er op tegen dat ze op een dergelijke manier voor toeristische praktijken gebruikt worden. Maar toen de jeepsafari niet mogelijk bleek en ik anders maar 1 dag in het park zou komen, koos ik er toch maar voor.

Met een licht schuldgevoel stap ik dus op het 50-jaar oude beestje dat mij, samen met 3 anderen, 2 uur lang rond zou dragen door de jungle. Dat de andere bewoners van deze jungle minder bang zijn wanneer je op een olifant zit blijkt wel als we tot op slechts 5 meter afstand van een neushoorn met haar jong komen te staan. En niet 1, maar wel 2 keer! Wanneer dit zonder olifant zou zijn geweest had ik de ‘neushoorn-vlucht-tactiek’ toe moeten passen want dan waren ze zeker met 50 kilometer per uur achter ons aangekomen.

We hobbelden en bobbelden verder door het dichte struikgewas, staken 2x de rivier over, zagen weer een paar krokodillen, veel hertjes en apen en na 2 uur stappen was het voorbij. Ik nam afscheid van onze olifant met een flinke aai over zijn bol. Dezelfde bol die tijdens de wandeling meerdere keren een tik kreeg van een houten stok of een ijzeren pin. Exact de reden waarom ik dus geen fan ben van olifantensafari’s…

Fietsen als een echte Hollander

De ene dag dat ik zelf er op uit kan trekken huur ik een fiets. En zo fiets ik ’s ochtends om 8 uur al door rijstvelden op weg naar een centrum waar ze een olifanten fokprogramma hebben. Heel veel te zien is er niet, en dat is wel een beetje jammer. Er staan een stuk of 10 olifanten waarvan er een aantal een jonkie hebben. De moeders zitten vastgebonden aan een paal, de jonkies mogen wel vrij rondlopen. Verder is er nog een klein informatiecentrum over olifanten in het algemeen en over het fokprogramma zelf.

Als ik dit allemaal bekeken heb fiets ik terug, ik heb namelijk ergens gelezen dat er een aantal olifanten tussen 10 en 12 een bad in de rivier komen nemen. Dat wil ik natuurlijk ook wel even zien! Wanneer ik arriveer komt ook net de eerste olifant met haar berijder aangelopen. Er zijn nog weinig andere toeristen en zo zie ik de olifant dus even genieten voordat zij weer aan de slag moet om toeristen te vermaken. Je kunt namelijk als toerist tegen betaling ook een bad nemen met de olifant samen. Wanneer het drukker wordt en het allemaal iets té commercieel is naar mijn zin fiets ik er weer snel vandoor.

De uren die daarna komen vermaak ik mij met het nemen van random links en rechtse weggetjes. Zo fiets ik dus dwars door rijstvelden en langs kleine (primitieve) dorpjes/ woningen. Mooi, maar ook wel indrukwekkend om te zien. Ik eindig de dag bij een tentje aan de rivier om hier onder het genot van een drankje naar een prachtige zonsondergang te kijken.

Back To Top