Het land van de gouden pagodes
Mannen in rokken? Vrouwen én mannen met gele make-up? Een gebit dat er gevaarlijk rood uitziet? Waar ben ik nu dan weer beland?!
Direct na mijn landing in Yangon, de voormalige hoofdstad van Myanmar, zijn dat de vragen die door mijn hoofd razen. Ik ben behoorlijk moe omdat ik door mijn nachtvlucht geen slaap heb gehad en al deze indrukken zijn hierdoor wat lastig te verwerken. Na een goede nacht slaap kan ik er gelukkig weer tegen en ga ik op onderzoek uit. Dat Myanmar anders is dan de landen waar ik tot nu toe geweest ben is een conclusie die ik al vrij snel kan trekken!
Toerisme in opkomst
Er wordt gezegd dat Myanmar nu nog één van de meest authentieke landen in heel Azië is. Dit komt omdat het een lange tijd gesloten is geweest voor toeristen en veel Westerse invloeden het land dus nog niet bereikt hebben. Nu het land zich heeft opengesteld worden toeristen met open armen ontvangen door de Myanmarezen. Er zijn nog geen massa’s toeristen en dat maakt het (in ieder geval voor mij) een perfect moment om het land te bezoeken.
Het Amsterdam van Myanmar
Mijn reis begint in Yangon, wat later het Amsterdam van Myanmar blijkt te zijn. De stad lijkt namelijk in het niets op de rest van het land. Ik ben er 2 dagen waarin ik wat door de stad dwaal en de belangrijkste bezienswaardigheden bekijk. Dit is onder andere de Shwedagon pagode, de grootste tempel van Myanmar is 99 meter hoog en bedekt met 50.000 kilo (!) bladgoud. De pagode is voor Boeddhisten in Myanmar erg heilig omdat het verhaal gaat dat er onder andere 8 haren van Gautama Boeddha in geplaatst zijn. Gautama Boeddha was een spiritueel leider die op eigen kracht de Dhamma (de waarheid, de natuurlijke ordening van dingen) ontdekt heeft en verlichting heeft bereikt. Iets wat in het Boeddhisme het hoogst haalbare is.
De pagode is echt prachtig. Ik ben er ongeveer een uur voor zonsondergang en hierdoor maak ik de verandering in kleuren van al het goud dat blinkt goed mee. Maar ook na zonsondergang blijf ik nog even plakken want ook dan wordt de pagode mooi verlicht. Ik besluit ook nog even naar People’s park te gaan, een groot park dat aan de westkant van de pagode ligt. Toen ik ’s middags door dit park liep had ik namelijk gezien dat je er een supermooi uitzicht hebt op de pagode. Ik word niet teleurgesteld en sta vervolgens vrijwel in mijn eentje in het donkere park wel een half uur lang te genieten van het uitzicht. Tot mijn maag begint te knorren en ik echt een restaurant moet zoeken…
Rondje om de stad
Tijdens mijn 2e dag in de stad neem ik de Circle Line trein die in een, je raadt het al, cirkel om de stad heen gaat. Het is een cirkel van 46 kilometer waar de trein ‘slechts’ 3 uur over doet. Erg snel ga je dus niet maar hierdoor heb je wel genoeg tijd om de dagelijkse routine van de Myanmarezen mee te maken. Ik stap in een wagon en zit tussen dames met plastic mandjes op schoot, kinderen die mij nieuwsgierig aanstaren en mensen die gewoon rustig naar buiten aan het kijken zijn. Ondertussen lopen handelaren van wagon tot wagon en proberen ze hun etens- of handelswaar aan iedereen die maar luisteren wil te verkopen.
Er zijn zo’n 39 stops onderweg maar de trein stopt steeds slechts 1 of 2 minuten. Als we bij een groentemarkt stoppen zorgt dit voor heel wat hectiek, opeens worden er, terwijl we nog aan het afremmen zijn, tassen vol groenten de trein ingegooid! Uiteraard volgen de eigenaren later zelf ook en wanneer ze moeten uitstappen volgen ze eenzelfde soort stappen. Ik vond de 3 uur nét iets te lang, zeker omdat je op harde houten bankjes zit, maar al met al was het wel heel grappig om alle gekkigheid in de trein mee te maken. Ik geloof dat ik meer naar binnen heb gekeken dan naar buiten!
Creatief op het water
De stop na Yangon is Inle Lake. En hier blijkt maar weer dat ik meer een natuur- dan een stadsmens ben. Wat een fijne plek! Inle Lake is het op 2 na grootste meer van Myanmar en zo bijzonder omdat er mensen op wonen. Dit is de Intha stam. Zij wonen in simpele huizen op palen van hout en geweven bamboe en leven o.a. van de weverij, de visserij en van het telen van groentes in drijvende tuinen. Deze tuinen worden gemaakt door een laag aarde vast te binden aan moerasplanten. De aarde blijft zo drijven, en zo kunnen ze er allerlei soorten groenten (met name tomaten) op telen! Heel inventief al zeg ik het zelf.
De Intha stam staat ook bekend om hun speciale manier van roeien wanneer ze gaan vissen, ze staan met 1 voet op de boot, en met de andere voet duwen ze de peddel aan. Overigens zie je nu dat steeds meer vissers een motor op hun bootje hebben en verdwijnt de oude manier van roeien hier dus mee. Speciaal voor toeristen zijn er nog wel een aantal ‘nep-vissers’ die enkel de techniek demonstreren wanneer je met een bootje het meer op komt varen en vervolgens om geld vragen als je foto’s van ze gemaakt hebt. Iets wat ik een beetje afbreuk vond doen aan de hele ervaring.
Giethoorn, maar dan anders
Een boottocht is dus 1 van de must-do’s wanneer je hier bent en daarom huur ik, samen met 2 Engelsen, ook een boot incl. bootman. Een fluisterboot is het zeker niet, maar we komen wel op allerlei toffe plekken. We zien de dorpjes, pagodes, kloosters en de drijvende tuinen maar het hoogtepunt voor mij was toch wel Indein. Via een smal kanaal met veel bochten en af en toe een bruggetje kom je bij een gebied waar zo’n honderden oude pagodes staan. Een hele fijne plek om even tot rust te komen want erg druk is het er niet en naast de pagodes heb je ook een mooi uitzicht op de omgeving.
De andere dagen dat ik in Inle Lake ben huur ik een fiets om zowel aan de oost- als westkant een stuk langs het meer te fietsen, sja, ik blijf een Nederlander. Ook ga ik een dagje naar de Pindaya grotten, op zo’n 2 uur rijden van Inle Lake. De legende gaat dat deze grot is ontstaan door een hele, hele grote spin die er ooit woonde. Ik ben blij dat ik die niet gezien heb. Wat ik wel zag waren meer dan 8.000 gouden Boeddhabeelden die in de grot verspreid staan. Sommige staan er al sinds 1773!
Oude tempelstad Bagan
Van mijn bestemming na Inle Lake had ik hele hoge verwachtingen, misschien iets te hoog achteraf gezien. Ik denk dat iedereen wel ooit gehoord heeft van Bagan en de vele tempels en pagodes die hier over een gigantisch terrein verspreid staan. Voor mij was het in ieder geval een must-see, zeker omdat ik in mijn gedachte al die toffe foto’s voor mij zag die hier ooit gemaakt zijn.
De tempels in Bagan zijn met name mooi in het ochtendlicht wanneer de eerste zonnestralen de tempels raken en de hele omgeving bijna sprookjesachtig wordt. Mijn dagen bestonden dus uit heel vroeg opstaan (4 uur) om met een elektrische scooter naar een goede zonsopkomst plek te rijden en vervolgens te zien hoe de omgeving en tempels langzaam steeds beter zichtbaar werden. Bijzonder was dat zeker! Zo’n elektrische scooter noemen ze hier trouwens een e-bike. Dit zorgde even voor verwarring toen ik er de eerste dag 1 ging huren. Ik verwachtte namelijk een elektrische fiets maar kreeg dus een scooter in m’n handen geduwd…
Fly like an eagle
Je kunt de vele tempels dus o.a. bezoeken door het huren van een scooter, maar nog spectaculairder is het om dit alles vanuit een luchtballon te bekijken. En sja, nu ben ik er toch…
De ballonvaart vond ook tijdens zonsopkomst plaats. Nu ontpopte het magische tafereel zich dus van bovenaf gezien en dat zorgde wel weer even voor kippenvel. Het werd mij nu ook pas duidelijk hoe groot het terrein eigenlijk is waar al deze tempels op staan. Echt supermooi en zeker het geld waard, voor mij het Bagan-hoogtepunt. De kleuren, de mystieke mistflarden, het gezelschap van de andere ballonnen, de stilte, de tempels zelf en het groene landschap: super super super!
Wat het uiteindelijk allemaal een tikkeltje jammer maakte was dat heel veel tempels niet begaanbaar waren door de recente aardbeving (in augustus). Vanaf de andere tempels had je hierdoor vaak uitzicht op een beschadigde tempel waar bouw- of verstevigingsconstructies omheen waren geplaatst. Ook waren de zonsopkomsten en zonsondergangen iets minder indrukwekkend als ik het mij had voorgesteld. Viel Bagan dus tegen? Niet direct, maar zoals ik al zei, ik had te hoge verwachtingen die niet helemaal zijn waargemaakt, met name op fotografie-gebied.
Wandelen in de sauna
Tijdens mijn laatste 1.5 week in Myanmar besluit ik weer even actief te doen en maak ik een 2-daagse trekking in Hsipaw. Dit kleine plaatsje ligt in het noorden van het land, ingeklemd tussen 2 regio’s waar toeristen absoluut niet mogen komen in verband met politieke spanningen. De wandeling vindt plaats in een gebied dat oké is maar af en toe komen we wel militairen met dikke mitrailleurs tegen. De omgeving is er wederom heel mooi, we lopen tussen mais- en rijstvelden maar ook door bossen en over paadjes die helemaal overgroeid zijn met gele bloemen en waar veel vlinders rondfladderen. Mijn beschermengelen. De temperatuur ligt rond de 38 graden en dat maakt het wandelen wel best zwaar.
Wanneer ik op de tweede wandel-dag wakker wordt en buiten van het uitzicht aan het genieten ben zie ik 2 meisjes van een jaar of 14 met grote manden op hun rug voorbijkomen. Ze zijn op weg naar de theeplantage om daar de rest van de dag te werken. Het besef wat een geluk ik heb dat ik in Nederland geboren ben komt hier weer even hard binnen. Want wat kunnen we soms allemaal zeiken maar wat hebben we het eigenlijk goed. Sommige gezinnen hier kunnen niet eens iedere dag aan een maaltijd komen en wonen in hutjes die wij niet eens goed genoeg vinden als schuur. Ja, ik sta weer met 2 voeten op aarde.
Lopen is sneller
Vanuit Hsipaw neem ik 2 dagen na de trekking de trein naar Pyin Oo Lwin. De naam doet mij een beetje aan 1 van mijn bijnamen denken :) Het is maar +/- 100 kilometer waar de trein 6.5 uur voor nodig heeft, het lijkt de NS wel. Je neemt deze trein dus niet speciaal om ergens snel te komen, maar vooral om rustig te kunnen genieten van de omgeving en om het Gohteik viaduct mee te maken. Toen deze in 1900 afgerond werd was hij de 2e hoogste spoorwegbrug ter wereld. Het viaduct is 689 meter lang en het hoogste punt is 250 meter en bevindt zich boven een kolkende rivier. Om dit stalen gevaarte zo te zien staan, midden in de natuur is toch wel gek.
Ik blijf slechts 1 nacht in Pyin Oo Lwin en heb hierdoor enkel de ochtend om het plaatsje te bekijken. Vroeger was dit een vakantiedorp van de Britse kolonisten die in Myanmar woonden. Er staan dus ook nog veel oude Britse huizen. Ik besluit om op de fiets naar een grote botanische tuin te gaan waar ik vervolgens 2 uur blijf hangen. Mooi aangelegd maar veel van de bloemen en planten zijn al uitgebloeid.
The road to Mandalay
Dat liedje van Robbie Williams gaat maar niet mijn hoofd uit als ik op weg ben naar Mandalay. Weer een drukke, stoffige stad met veel herrie waardoor ik iedere ochtend al om 5 uur wakker ben. Dat getoeter moeten ze toch eens afschaffen. Ik vlucht tijdens mijn verblijf iedere dag de stad uit om wat rustigere plekjes op te zoeken. Zo bezoek ik o.a. de 3 historische hoofdsteden van Myanmar; Amarapura, Sagaing en Innwa. Er werd vroeger regelmatig gewisseld van hoofdstad wat resulteerde in de verhuizing van hele houten paleizen en de meest belangrijke kloosters. Alles werd dan dus afgebroken, en in de nieuwe hoofdstad weer opgebouwd. Klinkt best vermoeiend.
In Amarapura staat de meest bekende bezienswaardigheid: U-Bein Bridge. Deze brug van 1.200 meter lang is de langste teakhouten brug ter wereld. Ook voor deze brug geldt, net als bij heel veel bezienswaardigheden in Myanmar (of ergens anders ter wereld), dat hij extra mooi is bij zonsopkomst of –ondergang. Ik ben er voor de zonsondergang en wordt inderdaad niet teleurgesteld. Een waardige vervanger voor de gemiste zonsondergangen in Bagan! Ik blijf maar klikken en genieten. Prachtige kleuren en in combinatie met het meer en de brug ziet het er nog beter uit! Met een lach op mijn gezicht val ik die avond in slaap.
Terror-clowns in lange rokken
En hoe zit het nu met die eerste indrukken waar ik in het begin van deze post over schreef? De gele ‘make-up’ heet Thanaka en wordt gebruikt als verkoeling en bescherming tegen de zon. Ook zou het helpen tegen puistjes en krijg je er een heerlijk zacht baby-huidje van. Het wordt gemaakt van de schors van de thanakaboom die ze tot poeder vermalen en dan met water vermengen tot een papje.
En het spul waar je zo’n rood gebit van krijgt? Dat is Betel. Een blad met daarin kleine brokjes van een betelnoot en vermengd met kalk, kruidnagel en pruimtabak. Dit goedje gaat het hongergevoel tegen en zorgt voor een licht euforische en opwekkende werking maar zorgt er ook voor dat iemand die het gebruikt er niet echt knapper van wordt. Bij het kauwen wordt het speeksel namelijk vuurrood en als iemand het chronisch gebruikt verkleuren de tanden ook rood. Als het spulletje niet meer lekker is wordt het uitgespuugd wat dan weer zorgt voor rode spuugplekken op de grond. Al met al niet de meest smakelijke verslaving dus.
En dan de lange rokken… Deze worden Longhi genoemd. Zowel vrouwen als mannen dragen dit vooral omdat een jeans in deze hitte en luchtvochtigheid niet heel prettig is. Of ik er achter ben gekomen wat ze er onder dragen? Ja, en ik verklap 1 ding: veel is het niet!
Al met al heeft Myanmar mij in positieve zin verrast. Het is echt een heel mooi, vriendelijk en fotogeniek land. Daarnaast is het er nog relatief rustig en is de lokale bevolking nog niet zo opdringerig als in andere landen. Het zal dus dadelijk wel een overgang zijn als ik in Vietnam ben, maar ik ben er op voorbereid (hoop ik)!
Vergeet niet mijn foto’s van Myanmar te bekijken in de Gallery!